Holland
PROVINCIAAL BLAD
Officiële uitgave van provincie Zuid-Holland.
Nr. 2879
8 juni
2015
Beleidsregel toedeling ontwikkelingsruimte programmatische aanpak stikstof
Zuid-Holland 2015 segment 2
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 14 april 2015 (PZH-2015-512395886) tot vast¬
stelling van de beleidsregel toedeling ontwikkelingsruimte Programmatische Aanpak Stikstof Zuid-
Holland 2015 segment 2
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
Gelet op de artikelen 2, 2a, 19d, 19km en 19kh, vijfde lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw
1998), het Besluit programmatische aanpak stikstof, de Regeling programmatische aanpak stikstof,
paragraaf 4.2.8 van het PAS-programma en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.
Overwegende
• dat het provinciale beleid gericht is op het bieden van ruimte voor economische ontwikkelingen
en activiteiten mits de daarmee gepaard gaande stikstofdepositie de realisatie van de Natura 2000
doelstellingen niet belemmert.
• dat de uitgangspunten voor toedeling van ontwikkelingsruimte op landelijk niveau zijn gereguleerd
in de Nbw 1998, het Besluit programmatische aanpak stikstof, de Regeling programmatische
aanpak stikstof en het Programma Aanpak Stikstof.
• dat Gedeputeerde Staten bevoegd gezag kunnen zijn voor toestemmingsbesluiten (19km, eerste
lid Nbw 1998), voor het verlenen van instemming (artikel 2 Nbw 1998) en voor afgifte van een
verklaring van geen bedenkingen (artikel 47b, eerste lid Nbw 1998).
• dat het gewenst is dat Gedeputeerde Staten vastleggen op welke wijze aan deze bevoegdheden
uitvoering wordt gegeven zodat alle betrokkenen daar in hun beleid, besluitvorming en bij hun
initiatieven rekening mee kunnen houden.
Besluiten vast te stellen de volgende Beleidsregel:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
a) Ontwikkelingsruimte: stikstofdepositie die in het kader van het Programma Aanpak Stikstof met
betrekking tot een daarin opgenomen Natura 2000-gebied kan worden toegedeeld in of gereser¬
veerd voor besluiten als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, Nbw 1998;
b) PAS-programmaperiode: het tijdvak waarbinnen een Programma Aanpak Stikstof gelding heeft.
c) Segment 2: ontwikkelingsruimte die resteert na aftrek van ontwikkelingsruimte die is gereserveerd
voor toestemmingsbesluiten die betrekking hebben op bij ministeriële regeling afzonderlijk of
per categorie genoemde of beschreven projecten of andere handelingen als bedoeld in artikel
19kn, eerste lid, Nbw 1998.
d) Toestemmingsbesluit: besluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de wet.
Artikel 2 Reikwijdte
Deze beleidsregel is van toepassing op besluitvorming door Gedeputeerde Staten met betrekking tot
projecten en andere handelingen waarvoor een beroep wordt gedaan op segment 2.
Artikel 3 Uitgangspunten toedeling ontwikkelingsruimte segment 2
1. Aan een project of andere handeling wordt bij een toestemmingsbesluit niet meer dan 3 mol
stikstof per hectare per jaar aan ontwikkelingsruimte toegedeeld per PAS-programmaperiode.
Ingeval het project of de andere handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel
1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer geldt de waarde van 3 mol stikstof per hectare per jaar
per PAS-programmaperiode in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking
tot dezelfde inrichting, met inbegrip van projecten en handelingen in de PAS-programmaperiode
die ingevolge artikel 19kh, zevende lid, van de wet zijn uitgezonderd van het verbod van artikel
19d, eerste lid, van de wet.
2. Het project of de andere handeling waarvoor ontwikkelingsruimte is toegedeeld dient binnen
twee jaar, na het onherroepelijk worden van het toestemmingsbesluit waarbij de ontwikkelings¬
ruimte is toegedeeld, te zijn gerealiseerd onderscheidenlijk verricht. Na twee jaar kunnen Gede¬
puteerde Staten het door hen hiervoor vastgestelde toestemmingsbesluit (al dan niet gedeeltelijk)
intrekken of wijzigen of, indien het om een omgevingsvergunning gaat, burgemeester en wethou¬
ders verzoeken het toestemmingsbesluit (al dan niet gedeeltelijk) in te trekken of wijzigen.
1
Provinciaal blad 2015 nr. 2879 8 juni 2015
provincie
Zuid
Holland
3. Voor de toedeling van ontwikkelingsruimte in segment 2 geldt de volgorde van ontvangst van de
volledige en ontvankelijke aanvraag voor een toestemmingsbesluit. Bij binnenkomst via de post
geldt het tijdstip van 12.00 uur.
4. Gedeputeerde Staten kunnen lid 1, 2 en/of 3 van dit artikel buiten toepassing laten of daarvan
afwijken, wanneer onverkorte toepassing ervan voor een of meer belanghebbenden gevolgen
zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen.
Artikel 4 Bekendmaking en inwerkingtreding
Dit besluit treedt tegelijk in werking met het eerste programma aanpak stikstof doch niet eerder dan
na uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 5 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als Beleidsregel toedeling ontwikkelingsruimte Programmatische Aanpak
Stikstof Zuid-Holland 2015 segment 2.
Den Haag, datum 14 april 2015
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
J. Smit, voorzitter
J.A.M. Hilgersom, secretaris
2
Provinciaal blad 2015 nr. 2879 8 juni 2015
‘■'■"‘"“Holland
TOELICHTING
Algemeen
De stikstofbelasting van Natura 2000 gebieden neemt de komende 20 jaar af door al ingezette maatre¬
gelen, zoals: schonere auto's en het in de PAS opgenomen aanvullende pakket van emissiebeperkende
maatregelen in de landbouw. Een deel van deze afname komt ten goede aan de natuur (ecologie); een
ander deel wordt ingezet als ontwikkelingsruimte voor initiatiefnemers (economie). Daarbij is door het
Rijk met de agrarische sector afgesproken dat de helft van de emissiebeperking door de landbouwmaat-
regelen ook weer als ontwikkelingsruimte voor die sector beschikbaar komt.
Van de depositieruimte die Aerius[1 ] berekent per Natura 2000 gebied is een deel apart gezet voor ac¬
tiviteiten waarvoor geen toestemmingsbesluit hoeft te worden genomen (autonome ontwikkelingen,
projecten en andere handelingen onder de grenswaarden). Daarnaast is een deel van de depositieruimte
beschikbaar als ontwikkelingsruimte voor toestemmingsplichtige activiteiten. Een deel van de ontwik¬
kelingsruimte wordt gereserveerd voor prioritaire projecten van het Rijk en prioritaire projecten van
de provincies. Het overige deel van de ontwikkelingsruimte (segment 2) is vrij beschikbaar. Deze be¬
leidsregel heeft betrekking op toedeling van ontwikkelingsruimte uit segment 2.
Beleidsregels toedeling ontwikkelingsruimte provincies
Gedeputeerde staten kunnen bevoegd gezag zijn voor toestemmingsbesluiten waarbij ontwikkelings¬
ruimte wordt toegedeeld dan wel daarvoor instemming verlenen dan wel daarvoor een verklaring van
geen bedenkingen afgeven.
Voorde uitoefening van deze bevoegdheden kunnen Gedeputeerde Staten provinciale beleidsregels
vaststellen. Provincies hebben een gezamenlijke set van beleidsregels vastgesteld voor de verdeling
van de ontwikkelingsruimte uit segment 2. Doel hiervan is de toedeling van ontwikkelingsruimte een¬
voudig en eerlijk uit te voeren en om te voorkomen dat enkele aanvragers in één keer de beschikbare
ontwikkelingsruimte verbruiken en dat daarbij geen ongelijkheid tussen provincies ontstaat. Daarbij
wordt ruimte gelaten voor nuancering en maatwerk per provincie.
Wanneer een aanvraag om toestemming niet voldoet aan de provinciale beleidsregels, kan dat voor
Gedeputeerde Staten reden zijn de gevraagde ontwikkelingsruimte te weigeren.
Toebedeelde ontwikkelingsruimte is gekoppeld aan een toestemmingsbesluit en is niet verhandelbaar.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 2. Reikwijdte
Toestemmingsbesluiten op grond van artikel 19km, eerste lid, Nbw 1998 kunnen door verschillende
bevoegde gezagen worden vastgesteld. Voor de Zuid-Hollandse Natura 2000-gebieden zijn dit in veel
gevallen Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (hierna: Gedeputeerde Staten). Het kan echter ook zijn
dat burgemeester en wethouders bevoegd gezag zijn (artikel 19km, eerste lid, sub d, Nbw 1998: een
omgevingsvergunning waarop hoofdstuk IX van de Nbw 1998 van toepassing is). In dat geval moeten
Gedeputeerde Staten ingevolge artikel 47b Nbw 1998 beslissen omtrent een verklaring van geen beden¬
kingen. Uit de toepassing van artikel 2/2a van de Nbw 1998 kan ook voortvloeien dat gedeputeerde
staten van een andere provincie bevoegd gezag zijn, maar dat Gedeputeerde Staten instemming
moeten verlenen.
Artikel 2 is zodanig geformuleerd dat deze beleidsregel van toepassing is op alle besluitvorming door
Gedeputeerde Staten met betrekking tot projecten en andere handelingen waarvoor een beroep wordt
gedaan op segment 2 (dus ook verklaringen van geen bedenkingen en instemmingsbesluiten).
Artikel 3. Uitgangspunten toedeling ontwikkelingsruimte
Gedeputeerde Staten zien dat ontwikkelingsruimte in het kader van de PAS een schaars goed is. Gede¬
puteerde Staten willen de beschikbare ruimte inzetten om de normale bedrijfsontwikkeling van onder¬
nemers mogelijk te maken. Gedeputeerde Staten willen voorkomen dat een nieuwe activiteit op een
slecht gekozen locatie of uitbreiding een onevenredig groot deel van de beschikbare ontwikkelingsruimte
gebruikt, waardoor er voor bestaande ondernemingen in de regio onvoldoende ruimte overblijft. Ge¬
deputeerde Staten willen ook voorkomen dat ontwikkelingsruimte wordt toebedeeld die vervolgens
niet wordt gebruikt, terwijl voor andere ontwikkelingen dan onvoldoende ruimte beschikbaar is. Gede¬
puteerde Staten hebben een aantal uitgangspunten geformuleerd om te bewaken dat de schaarse
ontwikkelingsruimte goed gebruikt wordt.
Lid 1: Maximum aan toe te kennen ontwikkelingsniimte binnen een programmaperiode
Doel van deze bepaling is het ontmoedigen van aanvragen om toestemming voor projecten of andere
handelingen waarvoor een onevenredige hoeveelheid ontwikkelingsruimte nodig is. Hiertoe is een
3
Provinciaal blad 2015 nr. 2879 8 juni 2015
‘■'■"‘"“Holland
maximum hoeveelheid aan ontwikkelingsruimte opgenomen van 3 mol stikstof/ha/jaar per PAS-pro-
grammaperiode per project of andere handeling.
Bij een uitbreiding van een bestaande inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieu¬
beheer dient de stikstofdepositie te worden opgeteld bij de stikstofdepositie van de daaraan voorafgaande
uitbreidingen ten aanzien van dezelfde inrichting in dezelfde PAS-programmaperiode. Hierbij dienen
ook de uitbreidingen te worden meegeteld die onder de uitzondering van de vergunningplicht vallen
(artikel 19kh, zevende lid, onderdeel 1°, Nbw 1998). Gemelde ruimte weegt dus mee voor het maximum
dat bij segment 2 wordt gehanteerd.
Met deze toevoeging wordt voorkomen dat een initiatiefnemer de maximale waarde van 3 mol stik¬
stof/ha/jaar per PAS-programmaperiode overschrijdt door het opknippen van een groter project in
kleine deelprojecten.
Lid 2: Limitering aan gebniiksiengte ontwikkeiingsruimte
Doel van deze bepaling is het voorkomen van onnodige toedeling van ontwikkelingsruimte door aan
het verlenen van toestemming als voorwaarde een termijn te stellen waarbinnen het project of de an¬
dere handeling is gerealiseerd onderscheidenlijk is verricht. Op grond van artikel 19km, vijfde lid, Nbw
1998 kan het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een toestemmingsbesluit, dit besluit
intrekken of wijzigen indien het project of de andere handeling waarop dit besluit betrekking heeft,
nadat het besluit onherroepelijk is geworden, niet is gerealiseerd, onderscheidenlijk is verricht binnen
de daarvoor gestelde termijn.
In deze beleidsregel is een termijn van 2 jaar opgenomen. Deze termijn vangt aan vanaf het moment
dat het toestemmingsbesluit onherroepelijk is. Indien er sprake is van een omgevingsvergunning
waarvoor Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bedenkingen hebben afgegeven, kunnen Ge¬
deputeerde Staten burgemeester en wethouders verzoeken het toestemmingsbesluit al dan niet gedeel¬
telijk in te trekken.
Lid 3: Toekennen van ontwikkeiingsruimte op volgorde van de datum en tijdstip van ontvangst van
een ontvankelijke aanvraag.
In het PAS-programma staat dat als Gedeputeerde Staten geen nadere beleidsregels hebben vastgesteld,
de toedeling van ontwikkelingsruimte door Gedeputeerde Staten voor activiteiten binnen segment 2
de volgorde van ontvangst van de aanvraag van een toestemmingsbesluit bepalend is. Dat kan betekenen
dat een aanvraag die niet volledig is, bij toedeling van ontwikkelingsruimte voorrang heeft op een
aanvraag die wel volledig is. Dit vinden Gedeputeerde Staten een onwenselijke situatie. Voor de toedeling
van ontwikkelingsruimte is het van belang dat de aanvraag ontvankelijk is, dat houdt in dat de juiste
gegevens zijn overgelegd en dat ook de inhoud van de aanvraag op orde is. Het is dus in het belang
van de initiatiefnemer dat de ingediende aanvraag zowel formeel als inhoudelijk op orde is. Is dat niet
het geval dan wordt de initiatiefnemer in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag aan te vullen binnen
een bepaalde periode. Pas als de benodigde gegevens op tijd zijn ingediend, wordt de status van de
aanvraag omgezet in een ontvankelijke aanvraag en is de datum van ontvankelijkheid bepalend voor
de volgorde van toekenning van ontwikkelingsruimte. Omdat een aanvrager niet verplicht is zijn aanvraag
digitaal in te dienen, is er een tijdstip bepaald wanneer een aanvraag per post wordt ingediend.
Lid 4: Hardheidsclausule
In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zit een inherente afwijkingsbevoegdheid. Jurisprudentie wijst
uit dat daarvan alleen gebruik kan worden gemaakt in gevallen die niet konden worden voorzien. Door
in de beleidsregel zelf een grondslag op te nemen voor afwijking, creëren Gedeputeerde Staten (meer)
ruimte om af te wijken van de beleidsregels in gevallen waarin toepassing van de beleidsregel oneven¬
redig zou zijn.
[1 ] Rekeninstrument waarmee de stikstofdepositie van een activiteit moet worden bepaald.
4
Provinciaal blad 2015 nr. 2879 8 juni 2015