GEMEENTE
Nr. 124329
30 december
2015
gemeenteblad
Officiële uitgave van gemeente Gilze en Rijen.
"Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2016"
Vergadering
d.d. 5 november 2015.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 oktober 2015;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de "Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2016"
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, ver¬
werking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer
of in onderhoud bij de gemeente;
c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;
d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor
de gemeente verbonden zijn aan:
1. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de
zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
2. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater,
alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwater¬
stand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect
op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.
2. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom,
bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4-voor gebruik
is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzon¬
derlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd
gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden
gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
1. De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt
afgevoerd.
2. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en
grondwater dat in het belastingjaar naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de
verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water
door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalender¬
maand voor een volle maand gerekend.
3. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien
van een:
a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of
1
Gemeenteblad 2015 nr. 124329 30 december 2015
b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in
bedrijf is geweest kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt
op grond van enige andere wettelijke bepaling.
1. Wanneer de watertoevoer in de loop van een verbruiksjaar aanvangt of eindigt en indien de wa¬
tertoevoer plaatsvindt via één centrale watermeter ten behoeve van meerdere zelfstandige gebrui¬
kers, wordt het aantal kubieke meters water op verbruiksjaarbasis vastgesteld.
2. Indien voor een eigendom op grond van voorgaande bepalingen geen hoeveelheid afvalwater
bepaald kan worden, wordt deze gesteld op het gemiddelde van een vergelijkbaar eigendom
binnen de gemeente voor het betreffende belastingjaar.
Artikel 6 Belastingtarieven
Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per belastingjaar bij een hoeveelheid afvalwater
van:
a. 1 t/m 500 m3: € 132,48;
b. 501 m3 en meer: € 66,24 voor elke hoeveelheid van 500 m3 of gedeelte daarvan, vermeerderd
met het verschuldigde onder a.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De rechten worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit
later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van
het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het
voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van
het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van
het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente
verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.
Artikel 10 Termijnen van betaling
1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald
in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2 Indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de bankrekening
van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, geldt in afwijking van het eerste lid dat de
aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de
laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld
en elk van de volgende termijnen een maand later.
3 In afwijking van het tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde
aanslagen rioolrechten of andere heffingen minder is dan € 100,00 of meer dan
€ 2.500,00 de betaalwijze zoals in het eerste lid is geregeld van kracht is.
4 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met
een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van
overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de
aanslag.
1 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
2
Gemeenteblad 2015 nr. 124329 30 december 2015
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
1 De "Verordening rioolrechten 2015" van 6 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in
het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
4 Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolheffing 2016".
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 5 november 2015.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier, de voorzitter,
mr. J.W. Timmermans dr. A.J.W. Boelhouwer
3
Gemeenteblad 2015 nr. 124329 30 december 2015